Op de zevende verdieping kwam Nelson Mandela de lift binnenstappen. We verbleven allebei in hetzelfde hotel in Kyoto. Hij was langer dan ik me had voorgesteld, met schouders die licht voorover bogen, maar zijn gezicht was precies zoals iedereen het kende, vriendelijk, glimlachend, kort halfgrijs haar. Hij wenste mij een goede morgen. Op de vierde verdieping ging de liftdeur opnieuw open en een jonge vrouw liep binnen. Ze droeg het uniform van de hotelreceptie, en ze sprak hem aan, nerveus. “Meneer Mandela, de directie vraagt of u het VIP gastenboek zou willen tekenen.”
Hij aarzelde geen moment. “Natuurlijk. Als de VIPs er geen bezwaar tegen hebben.”
Het is mijn favoriete anekdote uit de drie dagen die ik in zijn nabijheid doorbracht. Het was 22 april 1991, hij was nog geen voorzitter van zijn politieke partij ANC en het zou nog drie jaar duren voordat hij tot president van Zuid Afrika zou worden gekozen. Hij was pas een jaar op vrije voeten na meer dan een kwart eeuw gevangen te hebben gezeten voor zijn overtuiging dat blank en zwart gelijke rechten behoorden te hebben. Terwijl we in die lift stonden, was Apartheid nog steeds een feit. Maar niet in Nelson Mandela’s hoofd. Daar was het al afgeschaft. Hij ging dit winnen.
Copyright © 2022—2024 Willem Meiners - All Rights Reserved. // Developed by AvH Graphics
History is written by optimists & so is the future